Tijdens de plenaire vergadering van 18 december heb ik de minister van Volksgezondheid geconfronteerd met een bijzonder verontrustende realiteit: artsen en tandartsen die in andere Europese landen zijn geschorst of veroordeeld wegens ernstige wanpraktijken of misbruik, kunnen in België soms gewoon verder werken.
Die vaststelling komt niet uit de lucht gevallen. Ze is gebaseerd op het grootschalige Europese onderzoeksproject “Bad Practice”, waaraan ook De Tijd meewerkte. Dat onderzoek toont aan hoe het Europese waarschuwingssysteem voor zorgverleners in theorie bestaat, maar in de praktijk in België nauwelijks wordt gebruikt.
Duizenden waarschuwingen, bijna niemand kijkt
Via het Europese IMI-systeem (Informatiesysteem Interne Markt) waarschuwen landen elkaar wanneer een zorgverlener zijn erkenning verliest of zwaar wordt gesanctioneerd. België ontvangt zo ongeveer 8.000 waarschuwingen per jaar.
Wat blijkt? 98% van die waarschuwingen wordt niet geopend. Niet bekeken, niet geëvalueerd, niet opgevolgd, helemaal niets.
Dat betekent dat Belgische autoriteiten vaak niet eens weten wie er in het buitenland geschorst is, laat staan waarom. En dat terwijl steeds meer buitenlandse zorgverleners actief zijn in ons land: vandaag heeft al één op de zeven artsen in België een buitenlands diploma, en bij tandartsen loopt dat aandeel zelfs op tot 44%.
Een schrijnend voorbeeld
Het onderzoek bracht onder meer het geval aan het licht van een Zweedse tandarts die in haar thuisland haar licentie verloor wegens ernstige incompetentie en risico’s voor patiëntveiligheid. Zweden verstuurde daarover in 2020 een IMI-waarschuwing.
België? Die waarschuwing werd hier pas vijf jaar later voor het eerst geopend — 20 minuten nadat journalisten vragen stelden. In de tussentijd kon de tandarts in België gewoon patiënten behandelen.
Dat is geen administratief detail. Dat is een rechtstreeks risico voor patiënten.
“Te veel werk” is geen excuus
De FOD Volksgezondheid gaf toe dat IMI-waarschuwingen niet systematisch worden geopend omdat dat “te arbeidsintensief” zou zijn. Men vertrouwt vooral op een document “goed professioneel gedrag”, dat door de zorgverlener zelf wordt aangeleverd.
Maar dat systeem is niet waterdicht, zoals dit dossier pijnlijk aantoont. Wie enkel vertrouwt op papieren attesten en waarschuwingen negeert, laat het net wijd openstaan.
Andere landen tonen dat het anders kan. Nederland, Zweden, Noorwegen en Spanje openen bijna alle waarschuwingen en ondernemen actie wanneer dat nodig is. België doet dat niet.
Patiëntveiligheid moet primeren
Tijdens mijn tussenkomst in de plenaire heb ik de minister dan ook duidelijk gemaakt dat dit geen technisch detail is, maar een fundamentele verantwoordelijkheid van de overheid. Europa waarschuwt. Andere lidstaten controleren. België mag niet langer wegkijken.
Het argument dat het openen en opvolgen van IMI-waarschuwingen “te arbeidsintensief” zou zijn, is geen valabele uitleg wanneer patiëntveiligheid op het spel staat. Wie zorgverleners toelaat om hier te werken, moet ook bereid zijn om systematisch te controleren of zij elders niet om ernstige redenen zijn gesanctioneerd.








